Osh is de tweede stad van Kyrgyzstan en staat vooral bekend om de grootste bazaar van Centraal Azië. Daarnaast is er nog een één of andere heilige berg waar we niet op klimmen.
Osh is als tussenstation een prima plek, het is levendig op straat en in restaurants. Vooral in het park zitten mooie tenten, met live-muziek (alhoewel we het de eerste avond moeten doen met een vreselijke zanger; vooral als-ie de natte klassieker ‘Nothing’s gonna change my love for you’ ten gehore brengt).

We proeven Bozo op straat, een gefermenteerd graangoedje met de kleur van bleke chocolademelk of iced coffee. Het smaakt naar kots.

In ons guesthouse zit weer een bont gezelschap aan reizigers, waaronder een Duitser. Hij heeft ergens een enkelblessure opgelopen en loopt een beetje mank op z’n doorgezakte bootschoenen. We komen hem tegen bij de lunch en vanaf dat moment haakt de Duitser aan bij borrel en eten. Prima gezelschap lijkt het. Zeker met wat pinten bij een andere tent in ‘ons’ park, waar later op de avond de dansvloer vol staat met pubers inclusief queen-bee.

De Duitser gaat ook mee naar Arslanbob. Hij heeft zich min of meer opgedrongen.
In Arslanbob is het allemaal strak georganiseerd; de shared taxi dropt je af bij het CBT kantoor (Community Based Tourism), daar kies je uit één van de homestays (in ons geval nummer 14), je mag in de map met hiking mogelijkheden bladeren en je wordt opgehaald door de mevrouw van de homestay.
De Duitser heeft een vreselijke rit achter de rug en klaagt over de chauffeur, de slechte weg en misselijkheid. Wij drinken wat thee en kletsen met de homestay mevrouw. De Duitser gaat maar even liggen, want het wordt nu echt erg met z’n maag en darmen. Wij lopen het dorp in om onze hikes te regelen en een pot groene chai te drinken. Bij terugkomst is de situatie van de Duitser ernstig verslechterd. Hij heeft het hele hurktoilet ondergescheten en is op zoek naar een emmer water om z’n sporen uit te wissen. Daarna voelt-ie z’n bloeddruk naar een dieptepunt gaan en sjokt vol zelfmedelijden naar z’n bed. Want als-ie nu niet gaat liggen valt hij flauw.

De eerste dag hiken doen we samen met een fitte vijftiger. We zien watervallen (met kraampjes die vooral op locals gericht zijn), een stuk van het enorme walnotenbos en de mooie natuur rondom het dorp (met een hoog ‘The Hills Are Alive’-gehalte). De gids vertelt over CBT en hoe het werkt. Arslanbob moet het van de walnoten hebben en toerisme er is er vooral in de zomer. Skiën kan wel in de winter, maar er zijn geen liften.

(tekst gaat verder onder de foto)

The hills are alive in Arslanbob

Terug bij de homestay blijkt de Duitser weer bij de levenden te zijn. Hij heeft de hele dag rondgehangen en met opa gepraat. Hij is bijna fit genoeg om ook wat van Arslanbob en omgeving te zien. Tot groot genoegen van de homestay mevrouw die de aanstellerij wel zat is. De Duitser heeft nog wel wat vraagtekens bij CBT (hij vertrouwt de boel niet). En die economie en dat toerisme kunnen ze ook niks van in Kyrgyzstan volgens hem.

Bij de tweede hike hebben we een andere gids. We moeten eerst even een berg op en gaan dan door weilanden. De gids is getrouwd, heeft 2 dochters, maar woont nog wel bij z’n ouders. De grond is duur in Arslanbob. Hij wil daarom in het buitenland (het liefst Europa) werken. Domweg om genoeg geld bij elkaar te hebben voor een stukje grond in daarop een huis te kunnen bouwen. In de winter is er niets te doen hier, zegt hij “sleep, eat, watch tv.”

De homestay is aan het uitbreiden en al een paar dagen lopen er een paar jongens hard te klussen. De Duitser vindt het allemaal maar niks.

“Ze Djerman ensjineers woet nefer allau dis constraksjon.”

(Ze Djermans zijn superieur uiteraard). En nadat-ie een meisje op een ladder ziet staan in z’n klemtonen-Engels “Ai can’t ee-ven look àt íttt!” (De ladder is niet eens zo hoog en staat gewoon tegen een muur aan).
Hij heeft wel, zoals het een goede Duitser betaamt, bier voor ons gekocht. Helaas kan hij er niet rustig van genieten en begint alles te benoemen wat er om ons heen gebeurt “oma wil er langs”, “ze verven de deur”, “het wordt koud”, etc. Daarna komt de riedel over de economie weer. Want oh-oh-oh wat een puinhoop in dit land. Tsjonge.

Na het ontbijt scheiden onze wegen; wij gaan naar Bishkek en de Duitser probeert een hele moeilijke locatie te bereiken met een Marshrutka (mini-bus). Hij klaagt dat z’n knie nu al pijn doet en noemt de busjes “Hell. On. Earth.” Daarna vraagt-ie of het vannacht extra koud was, waarop de homestay mevrouw (die gezellig een bakkie meedrinkt) met haar ogen begint te rollen.

We nemen afscheid van de homestay en de Duitse hypochonder met superioriteitswaanzin. We gaan naar de hoofdstad. Eens kijken hoe slecht het daar wel niet is.