De eerste dag aan het Baikalmeer begon goed. Sneeuw en vooral koude wind. We hebben niet veel van het pittoresk bedoelde Listvyanka gezien. Ja, de markt en die was door de sneeuw ook maar half bezet. De Siberische souvenirs waren letterlijk ondergesneeuwd. Maar er was vis (gerookte Omul) en een broodje kaas. En pivo.

In het meer ligt Olkhon eiland. Het hoofddorp Khuzhir heeft 1.300 inwoners (althans, dat hebben we van een vervelende Fransman gehoord). In dat bruisende en vooral besneeuwde dorp (onverharde wegen, modder, geen bar open, koeien op de weg) verbleven we 2 nachten bij Olga (home stay). Met home cooked food, echte Siberische pot. En veel Omul. De hele dag waren zo’n vier vrouwen druk met het eten.

Er was geen werkende douche, dat moesten we maar in de Banja regelen. De toiletten waren achter op het erf. Houten hokjes met een gat in de grond. Huppatee. En dan ’s nachts heel nodig moeten plassen.

Het noorden van het eiland met de Choboi Cape was bestemming van een tour. Tijdens de tocht niet alleen prachtige kliffen en rotsen, ook de locatie van een oud Gulag kamp, sneeuw, zon en iets van sjamaan wijsheid. En natuurlijk dat meer. En Omul.

De chauffeur van het tourbusje (overigens een mooi oud brek) was geen topper. Hij slipte weg, gleed van heuvels en moest meerdere malen geduwd worden. Ondertussen bleef de man breeduit z’n gouden tanden bloot lachen.

Dat slippen van de prutser viel overigens geheel in het niet bij de roekeloze chauffeur die ons terug naar Irkutsk bracht. Volop sneeuw en gladde wegen, maar 7 auto’s achter elkaar inhalen kan best. En dat onder het genot van keiharde Russische smartlappen.

Oh en we waren ook in Irkutsk. Op een markt en in een authentieke vreetkantine (dienblad volladen en gaan).

En vanuit datzelfde Irkutsk vertrok op 15 oktober trein 362 naar Mongolië.