Het is donker en het regent hard als we aankomen in Bukit Lawang. We belanden per ongeluk in een veel te georganiseerd en te duur guesthouse. Een groep Nederlandse bejaarden krijgt instructies van de reisleider en kijken angstig (oeh Malariapillen, oeh lokaal eten, oeh diarree), we besluiten de volgende dag te verhuizen.

Diezelfde avond ontmoeten we Ali G. Hij heeft een vriendin en kind in Hilversum en gaat in maart een half jaar naar Nederland.

Bij de batcave liggen drie mannen onder een tentdoek. Als we de grot in willen wordt er één half wakker en probeert ons een gids aan te smeren. Die grot doen we gewoon zelf. Op de terugweg komen we langs een kindertehuis van een Nederlandse mevrouw. Het is voor kinderen die na de overstroming in 2003 wees zijn geworden. Ook hier heeft Sumatra het weer eens verloren van de natuur.

We lopen over een brug naar de andere kant van het dorp. Er komt een Thomas Leaf Monkey fanatiek aan huppelen. Maar als-ie ons ziet mindert hij vaart een zit bij het eind van de brug ons aan te staren. We doen maar wat stappen naar achter en opzij. Na een paar minuten blijkt dat we de aap genoeg ruimte hebben gegeven. Hij rent er vandoor en gaat ergens aan een dak hangen.

We gaan twee dagen op jungletrek. Onze gids heet Robert en heeft een bierbuik. We doen de trek samen met Canada Mike. En heel toevallig is Robert net in Canada geweest, zijn vriendinnetje woont daar.

Voornaamste doel van de trek is het zien van de jungle mens (Hutan betekent Jungle, Orang persoon). Orang Utan dus. Bukit betekent trouwens heuvel en die zijn er genoeg in de jungle.

Na twee uur lopen is het al raak. Een moeder met jonge baby en een puberventje van 7.

Robert vertelt over zijn bezoek aan Canada. Gelukkig is daar ook een jungle. Maar een heleboel dingen zijn anders. Zoals water uit een kraan. Of een vaatwasser. En het is verdomd rustig op straat om 6 uur ’s ochtends.

Ons kamp is aan de rivier en ene Ewan is al de hele middag bezig met koken. En niet weinig ook. We zien een grote hagedis lopen. Volgens Robert is het maar een kleintje.

De tenten zijn gemaakt van wat zeil. Er wordt wat zout omheen gestrooid tegen de slangen.

Na 1,5 dag lopen zien we weer een Orang Utan met kind. Moeders is 16 en de baby 1,5 (dat moet je in de ‘ouders van nu’ terminologie dreumes noemen). De kleine is een prutser. Hij oefent met klimmen, maar hangt vaak ondersteboven aan een tak.

Robert kent de moeder. Spie heet ze. Heel wat liever dan ene Mina, die schijnt toeristen te bijten (met een voorkeur voor Duitsers).

Zaterdagavond is feestavond in Bukit Lawang. We gaan eerst met Robert, Canada Mike en een Duits stel naar een bruiloft. Een uiterst efficiënte bruiloft; je komt binnen, feliciteert de ouders, schept je bord vol en gaat op een plastic stoel zitten eten. Dan komt het bruidspaar op (ze hebben een eigen podium) en daarmee kun je op de foto. Eerst wel feliciteren. Ik oefen het Selamat Bagia (gefeliciteerd) en wordt gecorrigeerd door twee meisjes; het is Selamat Bahagia.

Aan het eind mag Finbar een envelop met geld onopvallend in de hand van de vader van de bruid drukken. Dit ontgaat Canada Mike en vraagt bij het verlaten van het feest wat hij met de envelop moet doen.

Na de bruiloft gaan we naar feestje 1. Helemaal aan de andere kant van het dorp. Er speelt een band en de drummer, Playboy, vraagt of we willen zingen. Het liefst Guus Meeuwis (uitermate populair in Bukit Lawang). Even later sta ik achter een microfoon. De rest is geschiedenis.

Het feest wordt steeds drukker en het wordt ons duidelijk waar al die gidsen hun buitenlandse vriendinnetje vandaan plukken. Het is een apenrots.

Feestje 2 blijkt een club te zijn met een lasershow. Pas nadat feestje 1 afgelopen is stroomt het vol. Canada Mike ligt ondertussen te tukken.

Bukit Lawang is onze laatste stop in Sumatra. Twee weken voor een eiland van 2.000 km lang is wel kort. Dus: Sumatra Selamat Tinggal!