Turkmenistan kom je niet zomaar uit; er zijn iets van 6 checkpoints. De eerste is al bij het hek, daarna lopen we een kilometer en worden we bij de slagboom weer gecontroleerd. “Oeh mensen”, zie je ze denken in de verte, “Snel in positie!” We zien wat mensen het vanzelfsprekend witte douanekantoor in vliegen.
Vervolgers worden we binnen geregistreerd door een breiende dame die ook nog onze temperatuur meet. Die is in orde
Dan de bagage.
Daar hebben ze drie mensen op gezet. Uiteraard hebben we het formulier weer verkeerd ingevuld, maar dat maakt niet zoveel uit. Ze vinden vooral de foto’s leuk. De vrouw vraagt hoe we heten en stelt haar collega’s aan ons voor. De vrouw naast haar lacht, de jongen kijkt maar naar beneden om in iets van een rol te blijven.
Dan kijken ze weer naar de foto’s, want dat is veel leuker dan al die spullen. Het museum in Aarhus is een dikke hit.
We nemen afscheid en worden bij check 5 uit gestempeld. Maar dat is nog niet alles, bij het hek richting Oezbekistan willen ze nog één keer ons paspoort zien.

De Oezbeekse grens zijn ze aan het verbouwen. Van de ene stoffige bouwkeet lopen we naar de andere. In Oezbekistan moet je elke buitenlandse valuta tot op de cent nauwkeurig aangeven. Vooral de US Dollars, in de Ukrainse Grivna en de Georgische Lari zijn ze niet echt geïnteresseerd. In Euro’s eigenlijk ook niet. De Dollars worden nageteld door een meisje die haar werk heel serieus neemt. Een andere douanier neemt gezellig de foto’s op Finbar’s camera even door, en de oudere beambte is in de war door alle formulieren die voor z’n neus liggen.
Nadat alles is geteld en we verzekeren echt niet meer geld bij ons te hebben mogen we het land in.
Na wat gesteggel met een opgefokte chauffeur hebben we vervoer naar Nukus.

Daar gaan we voor de eerste keer geld wisselen. Niet bij een bank voor een officiële koers, maar op de bazaar voor de zwarte markt rate die zo’n 60% hoger ligt. In Oezbekistan hebben ze de Som en die komt vooral in briefjes van 1.000. Voor $1 krijg je gemiddeld 4.300 Som, dus met wat meer $ flappen is het resultaat een tas vol bundels geld.

We zijn maar net een grens overgestoken en Turkmenistan ligt op amper 30 km, maar de verschillen zijn enorm. Mensen zijn hier een stuk uitbundiger en het straatbeeld is levendiger. Hoe vrouwen erbij lopen is wel een stuk minder.
Waar in Turkmenistan vrouwen gekleed gaan in prachtige getailleerde lange jurken en elegant gedrapeerde sjaals om hun hoofd, doen de Oezbeekse vrouwen het met een model soepjurk tot tent en een lapje stof op hun hoofd. En het liefst met een rij gouden tanden in hun mond.

In Nukus is eigenlijk niks. Ja, de grens met Turkmenistan is dichtbij en je kunt naar de Aral zee. Er is wel één dikke highlight; het Savitsky Museum. Vanwege de ooit zo controversiële collectie, die ver weg in Nukus (een plek waar toch niemand gaat zoeken naar avant-garde kunstwerken uit de jaren ’20 en ’30) tentoongesteld worden. In de Sovjet periode vaak met de vermelding ‘artist unknown’. Er zijn geregeld kunstenaars in een gulag beland. Want kunst moest voldoen aan Stalinistische richtlijnen. Vierkante koppen, veel dynamiek en kracht, dikke lijnen; dat werk. Daarom is het zelfportret van de maker van ‘The Bull’ ook zo heerlijk. Hij heeft zich helemaal aan de richtlijnen gehouden, maar zijn vierkante hoofd wel voorzien van een dikke laag rode lippenstift.

We verruilen Karakalpakstan voor Khorezm en gaan naar een stad die vroeger vooral bekend was vanwege de slavenhandel.

Khiva is een oude stad tussen muren. Een goed geconserveerd openlucht museum, vol met medressen, moskeeën, minaretten en andere mooie gebouwen.
Voor twee dagen rondstruinen koop je een bonnetje en daarmee kun je alle musea in, inclusief de vaak prachtige binnenplaatsen. En dan neem je alle corny musea gewoon voor lief. Alhoewel het Khiva muziekmuseum een hilarische dvd vertoonde (een mannetje die muziek maakt met schoteltjes en twee mannetjes die een trommeldans doen).
We wisselen alle sightseeing af met een bij elkaar geshopte lunch van de bazaar, een siësta en een langzame pot chai in een chaikana (theehuis). Want ook hier is het behoorlijk warm (zo’n 39 graden).

In Khiva is het een wederzien met oude bekenden. Allereerst de Ieren, die ook in de bus naar Kapadokya zaten. ’s Avonds doen we een sunset bier op ons dakterras met de Italianen uit de Turkmeense woestijn en daarbij schuiven ook wat Spanjaarden aan. En een Italiaan die in 2 weken(!) op de motor naar Khiva is gereden.

Het blijft een Europese bedoening, want we gaan met een Oostenrijks stel de ruïnes van de Khorezm forten bekijken. De kerel is een archeoloog en doet onderzoek naar de Zijderoute. Z’n vriendin is voor 2 weken vakantie aangehaakt. Ze hebben een Duitse gids boordevol duiding over Oezbekistan en waar ook alle forten uitgebreid in staan beschreven. Of we Duitse kunnen lezen, anders wil hij het wel vertalen. We kunnen prima Duits en worstelen ons door de langdradige droge tekst heen. (Deze grondige gast is overigens niet zo goed voorbereid op het vervolg van zijn reis naar Turkmenistan en Iran, want hij heeft amper Dollars en Euro’s op zak en denkt in deze uithoek van Oezbekistan wel even wat geld uit een muur te kunnen trekken.)
De forten lijken op gigantische zandkastelen en zijn vooral van een afstand indrukwekkend. Bij het uitzicht op een lager gelegen fort krijg ik een overhoring aan m’n broek, want jij hebt het boek toch gelezen?
Bij het vierde fort slaat de Oostenrijker op tilt, want -verhip- die staat niet in zijn gids! Bij ons wel? Nee, daar staat alleen maar een kaartje en 1 alinea over de forten in.
Soms moet je het ook gewoon met eigen ogen zien.

Straat Khiva