En dan heb je ineens een reis gewonnen. Naar de Franche-Comté. In Frankrijk. Toch weer eens wat anders. En het programma belooft ons heel veel moois. En heel veel kaas en wijn.

De dag begint in Château Chalon. Het mooie dorp waar we gisteren, na toch wel een behoorlijk autorit (zeker als je het niet gewend bent), zijn aangekomen. En waar we Jura wijn hebben geproefd bij David, die ook gezellig meedronk. Wijnen die we nog nooit eerder hebben gedronken, zoals de Vin Jaune (gele wijn dus, oftewel de koning onder de wijnen), de Macvin (een whiskey achtige wijn) en de Vin de Paille (één die het erg goed zou doen als dessertwijn).

Wij zijn net wakker, maar de enthousiaste eigenaar van Maison Eusebia is al uren op. We zijn blij dat hij zich niet aan z’n woord heeft gehouden en ons wakker heeft gedrumd. We moeten op vroeg, want we gaan naar de meren van de Franche-Comté. Te beginnen bij Lac Chalain. Nu mooi en rustig, in de zomer schijnt het bomvol te zijn op de campings rondom het meer. Bij de lunch met uitzicht op Lac de Vouglans worden we volgepropt met lokale specialiteiten. Via het heldere Lac Val (niet op de lijst) komen we aan bij het bekendste natuurgeweld uit de merenregio; de Cascades de Hèrrison. Watervallen dus.
Na een tocht door dorpjes en uitzichtpunten komen we aan in Baume Les Messieurs. De borden richting het dorp zeggen het al “Plus Beaux Village”; een bijzonder mooi dorpje. Dat is het zeker. Zelfs in de stromende regen.
De B&B vinden na drie rondjes dorp. De eigenaresse blijft maar doorratelen in het Frans. En onze schoenen moeten uit. De mevrouw is dol op brocante. Mooie spullen.

De volgende dag begint met een fromagerie boven op de berg, in Granges Les Baumes. Een specialist in Morbier. We zien het maakproces en de kelder waar de kazen liggen te rijpen. De uitleg is in onze favoriete taal, dus we begrijpen het maar een petit peu. We nemen ook gelijk maar een halve kilo 4 maanden gerijpte Morbier mee. Na de Abdij van Baumes Les Messieurs gaan we de grotten bekijken. We worden rondgeleid door een superschattige dame, Nelly (ze lijkt een beetje op dat miemelige vrouwtje uit Dharma & Greg). We zien in de grote en hoge grotten vleermuizen voorbij vliegen, blinde witte garnalen in het water en bijzondere vormen zoals een olifantenoor, een krokodil, Mont St. Michel en het graf van Napoleon.

We lunchen op een berg nabij Arbois. Op de wijnroute richting Arbois in Pupillin bij Le Grapiot. Met de Bib Gourmand mogen ze absoluut pronken, de driegangen lunch is fantastisch. Op de weg naar Arbois doen we wat heel veel mensen doen, een doosje wijn kopen.

Na het huis van Louis Pasteur in Arbois, gaan we naar chocoladekoning Hirsinger. Édouard, die al de 4e generatie is, leidt ons rond. We proeven chocola uit Bolivia, Madagascar, de Dominicaanse republiek en Peru. Maar ook de chocolade juwelen die in de winkel verkocht worden. In een heftige chocolade-roes bekijken we ook nog het privé museum van de chocolatier in de kelder.

In de regen rijden we naar de boomhut waar we slapen. Back to basic. Het ontbijt takelen we de volgende dag met een katrol omhoog.

Salines Royal is een meesterwerk van architect Ledoux. Voor de zoutfabriek had hij eerst andere plannen, maar rijen met honderden pilaren pasten niet echt bij een fabriek. Het werd een halve cirkel. In het museum zien we maquettes van Ledoux. En leren we dat hij de grondlegger is van het moderne theater (de architectuur dan). Helaas is die in Besançon in vlammen opgegaan.

Bij de lunch in Bistrot D’Avanne worden we vrolijk onthaald door de eigenaar. De enige ober die Engels praat wordt naar onze tafel gedirigeerd om ons te helpen. Ik moet de in huis gerookte zalm proeven en vervolgens komt er nog meer lekker eten. Het dessert, de Paris Brest, vloert ons bijna. Zeker als we ook nog de tiramisu met zoute caramel moeten proeven.

De hoofdstad van Franche-Comté, Besançon, is de volgende bestemming. We beklimmen de heuvel voor de Citadel, sluipen de St. Jean in tijdens een dienst en bezoeken Musée du Temps in een oud paleis. Veel klokken en horloges daar. Voor de rest is de stad behoorlijk uitgestorven op zondag. Er zijn wel wat kroegen open en in Brasserie du Commerce is er live jazz.

We gaan naar een andere subregio van de Franche-Comté, de Doubs, en beginnen bij Papy Gaby, een rokerij voor worst en ham. Een fijne plek voor een vegetariër.
We vervolgen bergweggetjes langs koeien met grote bellen en boerderijen naar Fins, een dorp vlakbij Morteau voor de lunch. Natuurlijk met de lokale worst. Behoorlijk plakken worst.

Vanuit Villers-les-Lac gaan we met een boot de rivier Doubs op. Aan de ene kant Frankrijk, aan de andere kant Zwitserland. We eindigen vlakbij de waterval Saut du Doubs. We mogen ook even vrij rondlopen in Villers-les-Lac, maar dat dorp is zo saai dat we met gierende banden vertrekken.

Na het uitzichtpunt la Roche du Prêtre komen vroeg aan (toch weer die regen) bij de Chambre d’hôtes, Pré Oudot, maar dat maakt niets uit. We worden door de superlieve gastvrouw voor de open haard gezet in de boerderij. Na het vele eten met het gezin en de 2 andere gasten onder het genot van live accordeonmuziek, slapen we heerlijk in onze riante kamer (groter dan ons huis) in de manege.

Een rit over de Defilé d’Entre-Roches brengt ons op onze laatste dag naar het wintersportgedeelte van de Franche-Comté. De dorpen zien er zo uit, er zijn skipistes en volop langlaufmogelijkheden. Maar ook als er geen sneeuw ligt is er genoeg te doen in Métabief (spreek uit als Metabjee). Zoals accrobranche (aan een tuigje door de bomen klimmen of via een zip-line naar een andere boom roetsjen).

Na een ochtend spelen gaan we naar een ander hoogtepunt van dit deel van de regio, namelijk het fort van Saint Antoine. Op 1.100 meter ligt een oud fort wat gebruikt wordt om Comté kaas te laten rijpen. We zien de Comté cathedral en ook de nursery, waar de jonge Comté kazen extra aandacht krijgen. Aan het eind proeven we de 15 maanden gerijpte Comté en zien we hoe een tester met een hamer een scheur opspoort in een kaas. Wat er precies gebeurt met die kaas of die scheur horen we niet van de tester.

De laatste Chambre d’hôtes ligt aan het Lac Saint-Point. De haard staat al aan in het Chalet. Het is herfst en eigenlijk bijna winter. ’s Avonds eten we kaasfondue.