Tbilisi staat bekend om de oude stad. Die is inderdaad oud, aardig vervallen hier en daar, maar de stad zit boordevol charme.
We klimmen een berg op richting het kasteel en na 2 bakken cappuccino en een kopje chocoladesaus bovenaan de salamitrappen blijkt dat we niet verder kunnen. De schoonmaakster wijst naar beneden. Aha, we moeten er omheen. Dat doen we morgen wel. Het is vrijdag en het is borreltijd. Daar weten ze in deze stad wel raad mee.

De Georgische keuken heeft een aantal specialiteiten, zoals de khachapuri (kaastaart, en uit elke regio komt een andere), khinkali (uiteraard ook dumplings hier) en de churchkhela. Dat laatste ding hebben we we de eerste anderhalve dag aangezien voor een druipkaars. Het zijn walnoten (daar hebben ze nogal veel van) aan een touw gedoopt in ingedikt druivensapgelei. Megahoog in calorieën; ideaal voor herders. En stilt de stevige trek, vandaar de bijnaam Georgische Snickers.
Georgische mannen zijn eveneens karakteristiek (zeker de oude exemplaren) en lijken vaak op Shota Arveladze of Gru van Despicable Me.

Op de wandelroute die begint op de Rustaveli komen we langs het MoMA van Tbilisi. Boordevol kunstwerken van de uiterst productieve Zurab Tsereteli.
We lopen verder en gaan de Peace brug over en komen in een half afgemaakt park en de twee glimmende buis-gebouwen. Ook leeg. Iets afmaken lijken ze hier nogal moeite mee te hebben.
Met de kabelbaan gaan we omhoog richting kasteel. Daar kopen we een schilderij bij een jonge gast. Na een bedwelmende dienst in de Orthodoxe kerk gaan we naar beneden. We willen morgen de Caucasus in, maar moeten daarvoor nog wel wat regelen. Een tourbureau denkt dat we een stel idioten zijn en probeert ons een trip aan te smeren voor een veel te hoge prijs. En omhoog lopen maar het klooster? Nee hoor, dat moet met een auto. Wel voor 10 Lari extra pp. Joe!
In een straat staan twee aardige kerels met een busje, zij verkopen trips voor een schappelijke prijs. We mogen George from Georgia wel en we spreken af voor de volgende dag.

(tekst gaat verder onder de foto)

Klokkenluider

George staat er al als we aankomen. We gaan via Georgian Military Highway naar Kazbegi met een Rus en een Let. De Let heeft het niet zo op Russen en de Rus spreekt bijna geen Engels.
Onderweg stoppen we bij een fort annex kerk en wederom zijn we getuige van een dienst.
Dan duiken we echt de bergen in, moeten soms wachten op kuddes schapen en zien sneeuw. We passeren het wintersportgebied in de mist.
Hoog boven Kazbegi ligt de Tsminda Sameba (heilige drie-eenheid) kerk en je moet naar boven lopen als een soort pelgrimage. Dat doen we.
Eenmaal boven is aanblik van het gebouw in de mist magisch. Nieuwe gebouwen kunnen ze in dit land niet afmaken, maar ze waren in het verleden wel in staat religieuze gebouwen verdomd mooie plekken te geven.
Tijdens de afdaling vertelt de Rus dat-ie wel eens in Egypte is geweest en dat het daar zo warm was als een Russische trein.
Zodra we beneden zijn begint het te regenen. Bij de late lunch klokt de Rus twee pivo naar binnen in hetzelfde tempo dat wij één pint drinken. Maar de lading khachapuri is hem ook te veel.
Op de terugweg vertelt George over de ware toedracht van de lege buizen. Ze zijn in opdracht van de vorige president (Saakashvili) gebouwd en het zou een theater moeten. De huidige president vindt het bouwsel maar niks en laat het maar zo.

We hebben vreselijk geslapen in ons hostel afgelopen nacht. Eerst was er een kerel op straat nogal luid en lang op zoek naar ene Bobbie. Daarna kwam een groep Russinnen rond 3 ’s nachts aan om 1,5 uur lang herrie te maken. Ondertussen bleef de slome hostel-jongen er als een zoutzak bij zitten. Na een klacht hierover brengt de eigenaar ons naar zijn andere guesthouse.

Goed geslapen gaan we weer Tbilisi uit, dit keer naar de heilige gronden van Davit Gareji. Kloosters, kerken en kapellen op de grens met Azerbaijan. Het blijkt geen makkelijk wandelrondje te zijn en na een steile klim zijn we boven.
Op de terugweg stoppen we bij het Poolse restaurant. Nu klinkt dit heel fout toeristisch, maar het blijkt een superleuke tent te zijn.

(tekst gaat verder onder 360 foto)

[hana-code-insert name=’Davit 360′ /]

Alhoewel de oude stad van Tbilisi oost-Europees aandoet, zien we buiten de stadsgrenzen dat Georgië de transitie van Oost-Europa naar Azië perfect verbeeld. Dit zie je aan de architectuur, in de gezichten van de mensen en de bedrijvigheid op straat. (Natuurlijk waren we allang in Azië sinds Anatolië, maar Turkije is ook gewoon Turkije).

Het laatste Georgische avondmaal (Carolien vliegt de volgende dag vroeg naar Istanbul en wij reizen door naar Azerbaijan) doen we bij een luxe Georgische tent met een kaart bomvol lokale specialiteiten.
Bij het dessert kiezen we voor het Georgische snicker feest, kunnen we die dingen ook eindelijk proeven. Niet lekker. Maar dan ook echt niet lekker.

Nadat we Carolien uitgezwaaid hebben gaan we de straat op. Het is 26 mei en onafhankelijkheidsdag in Georgië. Dat vieren ze met een militaire parade en een braderie met voornamelijk overheidsgerelateerde standjes. Inclusief sneeuw uit Gudauri. Bijzonder weinig eet -en drinkkramen valt ons op. Gelukkig is er altijd wel ergens een khachapuri te krijgen.

De president komt aanrijden en daarna mogen de soldaten hun werk doen. Het hele ding wordt afgesloten met een mini-vliegtuigshow en 26 mei-confetti uit een helicopter. Daarna struint de president over de braderie net zoals de rest van Tbilisi.
Wij ook, maar we blijven aan de zijkant in de schaduw. We moeten zo een trein halen.