Voor busreizen in Laos moet je wat geduld hebben. Alles duurt lang en echt duidelijk zijn ze er niet over. De gemiddelde leeftijd van een buschauffeur schatten wij op 20. En die mannetjes kunnen er verdomd goed omheen draaien.

De VIP bus naar Pakse heeft geen airco. Dat wordt opgelost door de deur open te zetten.

Bij de eerste stop worden bij het uitstappen de gegrilde kippen bijna in ons gezicht gedouwd. En heel leger snackverkopende dames staat klaar met kippen en eieren.

De stop blijkt een uur te duren. De chauffeur wijst ons naar de straat en zegt dat we daar kunnen eten. Het blijken allemaal tenten met gegrilde kippen te zijn.

Als we weer in de bus zitten blijkt er een scooter in het gangpad te staan. Prima.

Een uur later stoppen we weer. Niet omdat er mensen uit moeten, maar omdat de chauffeur daar behoefte aan heeft. Een half uur lang. Hij komt aangesjokt met een zakje soep in z’n hand.

De weg is zoals de chauffeur rijdt. Een stukje verhard, een stukje niet. Mensen met wagenziekte zouden het enig vinden.

We komen uiteindelijk wel in Pakse en na één nacht gaan we er ook weer weg. Voor de 4000 eilanden. Nog een klein stukje met de bus.

Voordat we Pakse uitrijden, zien we een bord met “Welcome guest to sight-seeing”.

In Si Phan Don (de officiele naam voor de 4000 eilanden) verblijven wij op Don Khon. Soms ook met een ‘e’ erachter geschreven. Dit vooral omdat het grote eiland Don Khong heet.

Wat doe je daar zoal? Een beetje eten, drinken, lui zijn, rondfietsen, een watervalletje meepikken en de zonsondergang over de Mekong vanaf een bootje bekijken.

In Laos eten of drinken bestellen gaat trouwens als volgt: je gaat ergens zitten, na 5 minuten sta je op om het menu te vragen, je loopt naar de serveerster om je bestelling door te geven en om de rekening te vragen moet ook weer in de benen komen. In Si Phan Don hebben lijken ze het uitgevonden te hebben.

We ontlopen de eilandbelasting en fietsen een kleine omweg door een uitgedroogde akker. Ondertussen wijze we de weg naar de begraafplaats aan een wandelaarster (aan het eind van de enige verharde weg van het eiland). We krijgen watermeloenen op een onbewoond eiland. We zien hippies in alle mogelijk posities hangen op Don Det. De zoetwaterdolfijnen zien we weer niet.