Na drie dagen lopen mag je best relaxen. En heel lang douchen.

Iedereen wil ons boottochten verkopen. Ook de mevrouw van het restaurant waar we eten. Haar openingszin is vooral mooi: “I hope you are no Germans.”
Na het eten krijgen we les in alle attracties. En dat in een razend tempo. We laten het maar even.

We fietsen een beetje rond, zien wat dorpjes waar amper toeristen komen, nemen een massage (op aanraden van de enthousiaste Amerikaan uit de trein) en hangen op een terras. Bij een tent waar we koffie drinken zit een ventje achter tafel met een rekenmachine. Ik vraag aan hem of hij de baas is. Hij zegt ja met een serieus gezicht.

Op de heuvels rondom het meer proeven we originele wijn uit Myanmar. Het valt reuze mee. Echt.

De ruimte boven een antiekwinkel in Nyaung Shwe blijkt een museum te zijn. Met nog meer antiek en een hoek met Buddha’s. De eigenaar is vooral erg trots op zijn collectie.

We zijn toch bij het meer dus moeten we het water op. Dat maar liefst 2 keer. Eenmaal bij zonsondergang (gewoon voor de mooi en raar dat niet meer mensen dat doen) en de dag erna een halve dag (we hoeven echt niet alles te zien, vooral de handwerkhutten mogen ze overslaan).

We maken een deal bij een dame in de haven. De tweede keer dat we haar zien, staat er een oudere man naast haar. “This is my father”, zegt ze. We knikken en zeggen hallo tegen pa. Hij reageert met: “This is my daughter.”

Vaders blijkt de dag erna onze boot te besturen. De zilversmid ontkomen we niet aan, maar na 5 minuten zitten we alweer in de boot.

De markt blijkt niet te drijven, maar bestaat uit een rij aan kraampjes met troep voor toeristen. We rennen en erdoorheen en ontsnappen naar de markt voor locals. Die is stukken beter. Zeker als we om 10 uur ’s ochtends aan de rijstwhiskey en sigaren met wat Burmese mannen zitten.

Om de hoek bij ons guest house zit een Italiaans restaurant. Als we de kaart bekijken komt de eigenaar op ons af en duwt basilicum onder onze neus. Hij wijst op alle potten die hij heeft staan. Vervolgens worden we de keuken ingesleurd, want we moeten de pizza-oven bekijken. De man glimt van trots in z’n keuken met die ene pastamachine. In een hoek staat een Burmees kaas te raspen.

We verlaten Inle Lake met de bus. Negen uur lang Burmese Karaoke. Wat een feest!