Kratie dus. Als stop-over naar Siem Reap. Aan de Mekong. Idyllisch is het niet echt.
In een zijstraat van de promenade zijn klinieken waar je zo naar binnen kunt kijken. Mensen aan een infuus liggen op een bed. Ook zijn er mensen die met hun infuus buiten mogen rondwandelen. Even op en neer naar de Mekong. Een echtpaar heeft hun baby meegenomen en een oudere man schuifelt nog rond, op zoek naar een plekje.

Cambodja. We zijn er al twee dagen. In de bus dan. En in Kratie.
In de bus een jonge Nederlander. Die reist volgens eigen zeggen naar ‘Pongpeng’ en vraagt of de rivier die we passeren de ‘Makong’ is.

In Siem Reap draait alles om de tempels. We beginnen met een setje hele oude. Een mooie suggestie van de Lonely Planet. Met de tuktuk gaan we naar Roulos. De buurman van het guesthouse is onze chauffeur.

Bij de tempel, althans wat daarvan over is, zit een monnik. Of we naar de school willen kijken. De monniken doceren Engels aan kinderen. Een jongen leest een artikel voor. Hij moet vooral blijven oefenen.

Bij een volgende tempel worden we belaagd door twee dames. Of we bij hen komen lunchen. De ene is van tentje 2, de andere is van tentje 5. Ze mogen onze bestellingen verdelen. Ondertussen maakt het nichtje van nummer 5 foto’s van mij met haar telefoon.

Het centrum van Siem Reap heeft meer van een gemiddelde Spaanse badplaats (met een fel verlichte Pub street). Maar daar lopen dan weer geen kinderen om melk of eten te bedelen.

Bij de jungle tempel is het vooral druk bij de poorten waar de bomen zich omheen kronkelen. Uiteraard met Chinezen die fanatiek aan het poseren zijn. En met ietwat corpulente dames die hun innerlijke Lara Croft in vol ornaat te voorschijn toveren.

Er lopen overal meisjes rond die voor het luttele bedrag van $1 de prachtigste dingen verkopen. Tien ansichtkaarten (het zijn er echt 10, ze tellen het voor je na), armbandjes, magneten en nog meer armbandjes.
We leiden ze af door ze onze telefoons te lenen met daarop foto’s (die van onze nichtjes en neefjes vinden ze prachtig) en spelletjes. Rustig lunchen is er niet bij, want een enigszins aangeschoten Cambodjaan is aangeschoven en wil om de minuut het glas heffen. Op een gezond en gelukkig leven.

Na de Bayon (die mooie met die hoofden) en een deel van Angkor Thom lopen we dé plek voor zonsondergang op. Een tempel op een heuvel. Met een enorme rij wachtenden (ja, daar zijn ze weer: busladingen Chinezen). Eenmaal echt boven besluiten we na 5 minuten om weer te gaan. Natuurlijk, ergens in de verte ligt Angkor Wat. Maar het is geen Bagan. Op de terugweg naar Siem Reap stoppen we bij de broer van onze chauffeur. Finbar drinkt een gefermenteerd alcoholisch goedje en ik eet een gedroogde vis. Inclusief kop.

Uiteraard doen we Angkor Wat bij zonsopgang. Net als de rest van de toeristen. Dat betekent om 5:00 in de tuktuk. Bij de parking staat een slimme kar koffie en croissants te verkopen. En een minder slimme kar verkoopt sandwiches, maar is nogal slecht verlicht.
Bij de tempel zelf natuurlijk ook weer tentje 1 t/m 12. Er zitten mensen aan het ontbijt met kaarslicht.

De zon gaat op en iedereen doet zijn best voor dat ene onvergetelijke shot. Bij tentje 9 smaakt de koffie erg goed.

Na drie dagen tempels gaan we verder. Met de boot naar Battambang. Onze tuktuk chauffeur heeft een discussie met een collega wat sneller is; de bus of de boot. Het schijnt niet zoveel uit te maken.