We kiezen het kromme mannetje met grijze baard en tulband als onze porter en gaan richting douane kantoor. Die ligt niet vlakbij de Wagah border, dus moeten we even in een bus.

In India zijn ze dol op papierwerk. Bij elk station bij de douane moet een formulier ingevuld worden. Nadat de oud-papier voorraad van India aangevuld is gaan we op zoek naar een chauffeur. We hebben inmiddels een hele entourage om ons heen. De porter heeft de helft van z’n lading aan een andere porter gegeven, er zijn wat chauffeurs en ook nog twee mannen die willen helpen.

We vinden een chauffeur die op ons wacht bij de Indiase kant van de Wagah border.
Daar is het op de tribune een stuk drukker dan de dag ervoor. De tribune is dan ook groter dan aan Pakistaanse kant en uiteraard zijn er veel meer toeristen hier. Die zijn veelal verkleed als hippie.

Onder toeziend oog van Mahatma Gandhi begint het ritueel aan Indiase kant met een grote groep dansende kinderen. Na de vrolijke intro is de rest precies hetzelfde; gekke helmen, snorren, marcheren en been omhoog schoppen.
De vlaggen worden gestreken en wij lopen naar de uitgang waar onze man klaarstaat om ons naar Amritsar te brengen.

Welkom in India. Koeien lopen gewoon op straat (en er ligt dus overal koeienstront), in elke straat bergen rotzooi, vrouwen lopen in sari’s rond, oude magere mannetjes ploeteren zich op een riksja voor je en het is één grote toeterende chaos. En overal is er vegetarisch voedsel. Finbar is in de hemel. Alleen een hele luide.

Amritsar is het domein van Sikhs (die mannen met baard en tulband) en hun belangrijkste tempel (de gouden) is dé bezienswaardigheid van de stad.

Mannen moeten ook hun haar bedekken, dus Finbar loopt rond met een oranje lap op z’n hoofd.
Rondom de rechthoekige vijver hangen mensen in de schaduw, op de achtergrond hoor je vage muziek. Ook kunnen mensen zich in het heilige water dompelen. In het gouden gedeelte van de tempel zit de band die verantwoordelijk is voor de bedwelmende klanken. Rondom de musicerende baarden zitten en liggen ook weer mensen. Gek genoeg niet die witte hippies in ongewassen kleren.
Bij de tempel hoort een Sikh museum waarin we vooral heel veel gruwelijkheden zien die de Sikhs te verduren hebben gehad. Daarom lopen ze ook rond met een dolk en een speer.

Punjab staat ook bekend om de aanzienlijke bijdrage aan de Indiase keuken. Dhaba’s (cafetaria’s) zijn op elke hoek van de straat te vinden en daar hoor je minstens een kulcha te hebben gegeten. (Buiten de provincie zijn die snackbars ook te vinden als Punjabi Dhaba).

Van Amritsar gaan we naar Srinagar in Kashmir. Juist; die ene regio (maar daar merken we nu niks van).
Overigens bestaat de provincie Jammu&Kashmir (afgekort als J&K) uit drie regio’s; het rustige en Buddhistische Ladakh, het Hindustaanse Jammu en het Islamitische Kashmir.

Srinagar heeft het Dal meer (niet te verwarren met de bekende Indiase linzencurry dahl) en daaromheen allemaal tuinen.
Je kunt in een woonboot op het meer slapen, maar daarvoor moet je eerst langdurig onderhandelen met de vervelende mannetjes die langs het meer staan. En dan wordt nog steeds de helft van de toeristen opgelicht. We hebben niet eens zin om er energie aan te verspillen en blijven in ons guesthouse.

(tekst gaat verder onder de foto)

Sunset in Srinagar

Met een auto-rickshaw doen we een rondje meer. We beginnen bij een Hindu tempel boven op een berg. Een driejarig jongetje zit op zijn hurken en laat op 3 plekken een stuk drol achter. Heel normaal. Even later zien we een pelgrim op z’n blote knieën richting tempel gaan.
In de mooie tuinen worden we belaagd door andere bezoekers (Indiase toeristen). Of we op de foto met ze willen. Het is blijkbaar heel tof om op de foto met witte mensen te staan. Wij krijgen vooral kramp in onze bek van de neplach die we telkens produceren.

Voor het vervoer richting Ladakh gaan we naar een parkeerplaats waar we op zoek gaan naar een JK7 (Kargil) of JK10 (Leh) nummerplaat. Na veel gesteggel wordt het toch een JK1 (Srinagar) jeep voor een mooi tarief.

We gaan uiteraard wel het meer op. Met zonsondergang. Om de 5 minuten komen er bootjes langs die ons iets willen verkopen; saffraan, thee en hele lelijke sieraden. Een kerel doet zo z’n best dat z’n halve voorraad souvenirs uitgestald staat op onze boot. Maar we kopen niets.

Dat de regio lastig is zien we vooral in het eerste deel van de rit richting Ladakh. De Kashmir Valley is bezaaid met legerbases en er zijn volop controles. Na een bergpas door Kashmir doemen de hoge pieken op en rijden we de Himalaya in.