Vlak nadat de grote vluchtelingenstromen in Europa op gang komen (met alle paniek van dien, er is sprake dat Europa 1,5 miljoen vluchtelingen erbij krijgt), bezoeken wij Jordanië.
In Jordanië zitten 2 miljoen Syrische vluchtelingen en 1 miljoen Irakese vluchtelingen. De 4 miljoen recente vluchtelingen wordt gecompleteerd met o.a. Afghanen, Egyptenaren en Libiërs. Dan zijn er in het land ook nog eens 6 miljoen Palestijnen. Die zijn vooral in 1948 of 1967 gevlucht en inmiddels gewoon Jordaniër. Alhoewel veel van die mensen nog steeds in kampen wonen.
Het probleem is niet de ruimte, maar water. Er is te weinig water voor al die mensen.

Het probleem is ook dat het toerisme terugloopt. Mensen hebben angst voor de regio. Ze blijven weg, terwijl er zoveel moois te zien is in dit vriendelijke land. En ja, het is een baken van rust in de regio.

Dat de Romeinen hier waren is al om de hoek van ons hostel in Amman te zien. Het theater heeft dermate steile trappen dat het River Plate stadion er kinderachtig bij afsteekt. Bovenop een heuvel ligt de Citadel; een hoop overblijfselen uit meerdere periodes.
Tussen alle pilaren door lunchen we bij de beste falafeltent van Amman. Op het menu alleen falafel. In feite een heel eenvoudig menu: voor 1 dinar heb je een broodje falafel met drinken en voor 3 dinar een een heel falafel menu (met extra ballen, extra brood, hummus, salade, friet en drinken).

We zien meer Romeinse ruïnes ten noorden van Amman. In een gebied met uitzicht op de Golan hoogte en soms op amper 10 km van de Syrische grens.
Onze chauffeur die dag is een Palestijn en vertelt over de vluchtelingen en alle kampen. Maar wil vooral graag z’n mooie land laten zien. Met als hoogtepunt de prachtige oude stad Jerash. Onderweg moeten we van hem ook nog even Jordaanse druiven proeven.
’s Avonds eten we met een vriend van de familie Bruins in het favoriete restaurant van Bob. En het eten is heel goed. Zeker onder het genot van Arrack (een soort Raki).

Iedereen wil weten waar we vandaan komen en zeggen dan “Welcome to Jordan”. We voelen ons ook welkom. De mensen zijn supervriendelijk. Ze willen dat we thuis vertellen dat er in Jordanië niets aan de hand is en dat toeristen op bezoek moeten komen.

We huren een auto en onze roadtrip begint op de Desert Highway (juist; wij denken ook aan The Eagles). We gaan naar de Wadi Rum, maar niet voordat we een koffie-kardemom op hebben. De jongen van de winkel cq wegrestaurant is zo blij met de klandizie dat we van hem allemaal snoep krijgen. En ook van z’n vriend die langskomt.

(tekst gaat verder onder de foto)

Bovenop de Arch in de Wadi Rum

Met een bedoeïen, die eruit ziet zoals je zou verwachten, rijden we de Wadi Rum in. Een rode woestijn met een heerlijk dramatisch landschap. Na zonsondergang krijgen we een kopje woestijn-thee en gaan we naar het bedoeïenen kamp. Omdat het seizoen net begonnen en er weinig toerisme is worden toeristen bij elkaar in de kampen gepropt. En ja, bij ons zit ook een Nederlandse mevrouw. Die doet later op de avond een legendarische uitspraak:

“I met this man. He had a very big instrument.
And he let me play with it.”

Na de zonsopgang (waarbij de Wadi Rum lijkt op wat wij denken hoe Mars eruit ziet – de rode planeet) gaan we weer de Desert Highway op. Naar Aqaba aan de Rode Zee. We zijn overal weer enorm welkom; bij de koffie krijgen we falafel en bij de lunch krijgen we extra mezzes. Diezelfde middag lopen we de Rode Zee in om te duiken.

Wie naar Jordanië gaat, kan het land niet verlaten zonder Petra te zien. En ja, het achtste klassieke wereldwonder of één van de zeven huidige wereldwonderen is indrukwekkend. Na het doorwandelen van de Siq (een kloof) is het eerste aangezicht van The Treasury adembenemend (dit klinkt als een vreselijk cliché, maar toch is het zo). Petra is meer dan dat; de oude stad is enorm. En dat betekent ook heel veel lopen. Je ziet een aantal mensen goed kapot gaan. Zeker op de 850 treden omhoog naar het klooster.

’s Avonds komt in ons kamp een groep Nederlanders aan. Zes vrouwen van middelbare leeftijd en twee mannen. Betsie hoort de klanken van de muziek en wil gelijk gaan dansen, Yvonne doet gewillig mee. Betsie hupst een een beetje op een neer en Yvonne denk dat ze sexy kan dansen (ze heeft het postuur discuswerpster). De volgende dag bij het ontbijt zegt één van de mannen tegen Yvonne dat ze een gezonde eetlust heeft. Waarop haar reactie is:

“Ik houd heel erg van eten, ik word daar heel gelukkig van. Vooral van gezond eten kan ik enorm genieten. Weet je waar ik echt helemaal gelukkig van word? Van water drinken. Dat maakt me echt heel blij. Ik denk dat ik een vorig leven uitgedroogd was.”

Vervolgens worden de dagelijkse Tarotkaarten uitgedeeld en moet Saskia ze toelichten. Betsie is niet zo van de Tarotkaarten en gaat haar tas pakken.

(tekst gaat verder onder de foto)

Souvenir shop Petra

Na nog een ochtend Petra rijden we via de Kings Highway richting de Dode Zee. Onderweg doen we twee kastelen. De laatste is in het dorpje Karak en eigenlijk al dicht. Maar omdat we overal toch zo welkom zijn, mogen we gewoon naar binnen. En dan heb je zo’n kasteel helemaal voor jezelf. Er komen blijkbaar niet veel toeristen hier, want het guesthouse wordt special voor ons geopend.

De laatste dag Jordanië begint met een dobbersessie in de Dode Zee (dat is behoorlijk vreemd), waarna we doorrijden naar Bethany beyond the Jordan. De Oostelijke Jordaanoever waar Jezus is gedoopt, aldus Johannes 1:28.

De plaats Madaba staat bekend om de mozaïeken met als hoogtepunt de kaart van het beloofde land in de Grieks Orthodoxe kerk. De kerk van de Apostelen is gesloten, maar ook hier mogen we gewoon nog even kijken. En – ach waarom ook niet – even op de mozaïeken lopen. Wel heel voorzichtig.

Het laatste avondmaal doen we in Amman, bij de beste falafeltent van de stad. Daarna begint het lange wachten op de terugvlucht.