Oost-Turkestan of West-China; de grootste provincie van China is autonome regio Xinjiang, wat weer nieuwe grens betekent. Voordat Stalin de vijf Sovjet Stans (wat nogal lukraak lijkt) van grenzen voorzag, heette het gebied wat we nu kennen als Centraal Azië Turkestan. En daar hoorde het gebied van de Uighuren ook bij, net als Afghanistan (Pakistan weer niet, dat was ten tijde van de ‘Great Game’ onderdeel van Hindustan).
Middenin Xinjiang ligt de Takleman woestijn en zowel ten noorden als ten zuiden liepen de karavanen van de zijderoute.

Turpan (of in het Chinees Tulufan) staat bekend om ruïnes buiten de stadsgrenzen, de druiven èn om de hitte. Juist dat laatste trekt Chinese toeristen aan. Die willen maar al te graag in die bakoven poseren voor een paar stenen.

De stad zelf is behoorlijk Chinees, waar de werkdag wordt afgesloten met een paar spuitende fonteinen. ’s Avonds staan de grills van de Uighuren goed te fikken op de night market. Het eten biedt een gekruide variant van het Centraal Aziatische menu. Shaslicks (ook van tofu) met pepers en komijn, manti’s met verschillende vullingen en een lachman (noodlesoep) met meer ingrediënten dan een stuk schaap en wortel.

Uiteraard zien we één van de ruïnes net als een authentiek dorp en Buddhistische fresco’s (alhoewel de Duitser Albert von Le Coq het meeste erfgoed heeft van de muur heeft afgebeiteld, bij veel van de overgebleven Buddha’s zijn de hoofden weggekrast tijdens de culturele revolutie).

In Xinjiang gelden twee tijdzones, de officiële Chinese tijd (‘Beijing time’) en de lokale tijd (even laat als ‘Murgab time‘). Het scheelt 2 uur. China heeft namelijk maar 1 tijdzone en de Uighuren leven 2 uur vroeger, net als een groot deel van Centraal Azië. De officiële tijden (trein, bank, postkantoor, etc.) gaan in Beijing time, de rest varieert nog wel eens. Knap verwarrend.
Middenin de nacht (of rond middernacht in lokale tijd) gaat onze nachttrein naar Kuqa (of Kucha in het Chinees).

In die stad zijn de oorspronkelijke bewoners iets meer aanwezig; ze hebben een eigen wijk. Het oude paleis van de koning is weliswaar op z’n Chinees gerenoveerd (m.a.w. het zou niet misstaan in de Efteling). Uiteraard is er weer een night market; naan aan een stokje kan afgewisseld worden met Xinjiang cold noodles of iets wilder met een stuk geitenlong of een gekookte schapenkop.

(tekst gaat verder onder de foto)

Ruïnes buiten Kuqa

We vervolgen de zijderoute westwaarts, naar één van de belangrijkste knooppunten en handelssteden op de route; Kashgar (of Kashi).
De oude stad (te vinden achter een enorm Mao-beeld) is volledig het terrein van de Uighuren en bijna alles gaat hier in Xinjiang time. Toch blijven we tussen de twee tijdzones laveren.

Op de hoek van ons guesthouse zit een slagerij. Elke ochtend staan er twee schapen voor de winkel aan een boom geknoopt, een paar uur later staat er nog maar één en ’s avonds is de tweede ook verdwenen. De volgende dag staan er gewoon weer twee verse schapen voor de winkel.

Overal rokende grills met vlees, de moskee muezzin roept op tot gebed, oude mannen hebben witte skullcaps op en vrouwen dragen een hijab. We zijn in het westen van China, maar Oost-Turkestan is hier misschien beter op z’n plaats.

Elke zondag komen verkopers en kopers van vee samen op een groot terrein buiten de stad. Vooral schapen en geiten zijn in schwung, maar ook runderen (vooral stieren), paarden en ezels worden hier verhandeld.
De schapen staan kop-aan-kop in lange rijen, potentiële kopers kijken ze in hun bek en onder hun staart en overal wordt druk onderhandeld. Op een vrij kalme manier overigens.
We lopen langs de kwijlende stieren en we mogen ook wel een beest kopen. Een stierenkalf doet zonder enige onderhandeling 600 Yuan (nog geen €85).

Kashgar ligt niet alleen op die hele bekende zijderoute, de stad is tevens het startpunt van de beruchte Karakoram Highway richting Pakistan. Ook voor ons.